2004, januari

Uitsluiting vergoeding van zelfzorgmiddelen

(Wettelijk kader: Ziekenfondswet)

De oorspronkelijke kabinetsvoorstellen voor introductie van een eigen bijdrage van € 1,50 per recept (opbrengstraming: € 210 miljoen) stuiten op ernstige politieke weerstand in de Tweede Kamer. De maatregel wordt uiteindelijk niet ingevoerd en ingeruild voor de uitsluiting van zelfzorgmiddelen ad € 115 miljoen. Overige dekking werd gevonden in het verhogen van het eigen risico.

Beoogd effect: door de zelfzorgmiddelen van vergoeding uit te sluiten wordt een substantiële besparing beoogd op de uitgaven van geneesmiddelen. Samen met het verhogen van het eigen risico moet er (over de jaren heen) een opbrengst van per saldo € 210 miljoen worden gerealiseerd.

Feitelijk effect: de opbrengst van de uitsluiting van zelfzorgmiddelen wordt door het GIP geraamd op € 102 miljoen (inclusief BTW). Deze opbrengst is exclusief eventuele besparingsverliezen als gevolg van overzetting van patiënten van (niet meer vergoede) zelfzorgmiddelen naar (nog wel vergoede) WTG-geneesmiddelen. Met ingang van 1 januari 2005 is deze uitsluitingsmaatregel weer versoepeld. Een vijftal groepen zelfzorggeneesmiddelen is weer teruggeplaatst in het GVS met als voorwaarde voor vergoeding dat deze slechts voor chronische indicaties worden voorgeschreven.

2004, januari

Beperking van aanspraken op anticonceptie en middelen voor IVF-behandeling

(Wettelijk kader: Ziekenfondswet)

Per 1 januari 2004 wordt een leeftijdsgrens geïntroduceerd voor de vergoeding van anticonceptiemiddelen. De vergoeding wordt beperkt tot de leeftijd van 21 jaar. De kosten voor middelen voor een eerste IVF-behandeling komen voortaan voor eigen rekening.

Beoogd effect: verlaging van de uitgaven voor farmaceutische hulp ten laste van de Ziekenfondswet ter dekking van de taakstelling op het geneesmiddelenkader en taakstelling uit het hoofdlijnenakkoord voor de gezondheidszorg in totaal.

Feitelijk effect: de opbrengst van deze maatregel wordt door het GIP geraamd op € 93,6 miljoen (inclusief BTW).

2004, februari

Convenant: vrijwillige prijsverlaging generieke geneesmiddelen met 40%

(Wettelijk kader: geen)

In februari 2004 komen het ministerie van VWS, de Bogin, de KNMP en ZN een convenant overeen. Centraal daarin staat de toezegging van de aanbieders van generieke geneesmiddelen dat zij hun prijzen met gemiddeld 40 % (inclusief de kortingen via de clawback-maatregel) zullen verlagen. Het convenant loopt tot 1 januari 2005 en is inmiddels verlengd tot 1 januari 2008. Door toetreding van Nefarma tot het convenant zullen ook de prijzen van een aantal specialités worden verlaagd.

Beoogd effect: in een onderzoek van The Boston Consulting Group (BCG) dat in opdracht van het ministerie van VWS is uitgevoerd, wordt de omvang van kortingen en bonussen geschat op € 650 miljoen (niveau: 2003). Door de prijzen te verlagen wordt een deel van de ruimte die beschikbaar is voor het geven van kortingen en bonussen uit de markt gehaald. De omvang van de kortingen en bonussen in de geneesmiddelenmarkt wordt daarmee teruggebracht ten gunste van een vermindering van de uitgaven voor geneesmiddelen. Het effect van de maatregel wordt door het ministerie voor 2004 berekend op € 622 mln. (inclusief BTW) oplopend tot € 685 mln. in 2005. Bij de verlenging van het convenant zijn aanvullende afspraken gemaakt om de opbrengsten te laten oplopen tot € 843 mln. in 2006 naar € 971 mln. in 2007.

Feitelijk effect: de opbrengst van het convenant (inclusief 6% BTW en inclusief de clawback-opbrengsten) wordt door het GIP als volgt geraamd:

2004 € 595,7 mln. (taakstelling: € 622 mln.)
waarvan: € 87,6 mln. maatregel De Geus 2003
waarvan: € 180,8 mln. clawback
2005 € 699,3 mln. (taakstelling: € 685 mln.)
waarvan: € 182,3 mln. clawback
2006 € 926,2 mln. (taakstelling: € 843 mln.)
waarvan: € 197,7 mln. claw back