Deze constatering heeft meer impact dan u mogelijk denkt. De door ons gepresenteerde kengetallen, bijvoorbeeld: kosten per gebruiker en kosten per declaratie zijn gemiddelden.

Zoals bekend, worden gemiddelden beïnvloed door:

  • De samenstelling van en variatie in de groep gebruikers.

Voorbeelden: wijzigingen in de instroom/uitstroom van gebruikers, overstapgedrag en verandering van de verhoudingen tussen incidenteel, kortdurend of chronisch gebruik. Nieuwe, startende gebruikers tellen dus even zwaar als een gebruiker die het hele jaar continu een bepaald middel heeft gebruikt. Kortom: de ene gebruiker is de andere niet.

  • De samenstelling van de groep genees- en hulpmiddelen waarover wordt gerapporteerd;

Voorbeelden: de introductie van nieuwe (duurdere) geneesmiddelen of de introductie van (goedkopere) generieke middelen maar ook: een wijziging in de aanspraak van verzekerden, zoals voor hoortoestellen en anticonceptie heeft plaatsgevonden.

  • Wijzigingen in de gedeclareerde prijzen;

Voorbeelden: prijsafspraken tussen leveranciers en zorgverzekeraars, aanwijzing van preferentie middelen door de zorgverzekeraar en verandering van de GVS-limiet (bijbetalingen) of de maximum vergoedingsprijs.

  • Wijzigingen in de gehanteerde declaratie systematiek;

Voorbeelden: een overstap naar een all-in-tarief, waarbij de leverancier de aanschaf, het onderhoud en de dienstverlening maandelijks in één all-in-tarief declareert, terwijl daarvoor de aanschafkosten in één keer, afzonderlijk werden gedeclareerd.

  • Wijziging van regelgeving;

Voorbeelden: beperking van de aanspraak tot een specifieke groep gebruikers, hetgeen gevolgen heeft voor de omvang en samenstelling van de gebruikersgroep.

 

In veel gevallen is een trendbreuk in een meerjarenreeks terug te voeren tot een wijziging in een of meer van de hiervoor genoemde factoren. Het is belangrijk bij het interpreteren van tijdreeksen, de invloed van deze factoren te onderkennen. En in het verlengde hiervan, zullen er ook wijzigingen plaatsvinden in de daarvan afgeleide kengetallen, zoals de gemiddelde vergoeding per gebruiker.

Voorbeeld 1: de gemiddelde vergoeding per gebruiker voor antidepressiva is sinds 2012 gedaald van € 45,77 naar € 39,55.

Daarnaast: het aantal gebruikers en de door hen gebruikte hoeveelheden (DDD's) zijn in de tijd wel toegenomen.

De oorzaak van deze daling moet worden gezocht in de prijsdalingen (gemiddelde vergoeding per DDD) van een aantal van deze  geneesmiddelen (in dit geval: onder invloed van patentverloop, gevolgd door preferentiebeleid van zorgverzekeraars).

Voorbeeld 2: de gemiddelde kosten per gebruiker van stomamaterialen dalen sinds 2015 gemiddeld met 8% van €1.830 naar €1.560. Het aantal gebruikers daalt ook, maar deze afname is met gemiddeld 2% minder sterk dan de daling van de gemiddelde kosten per gebruiker.

De oorzaak van deze daling wordt mogelijk veroorzaakt door een ander inkoopbeleid door zorgverzekeraars. Bijvoorbeeld door het afspreken van vaste prijzen per productcategorie, ongeacht het merk of type stomamateriaal.